Thuis > Fer
David Ferdinand Stutterheim, kortweg Fer genoemd, begon omstreeks 1912 als derde stuurman bij de ‘Rotterdamsche Lloyd’. Hij diende als zeemiliciën van eind 1912 tot begin 1913 als dienstplichtige en van juli 1914 tot begin 1915 ten gevolge van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bij de Mijnendienst van de Koninklijke Marine. In 1915 had de Lloyd zijn ontslag uit dienst aangevraagd ten behoeve van haar eigen vloot. Hij zou uiteindelijk opklimmen tot gezagvoerder. Fer voer voornamelijk tussen de westkust van Amerika, het toenmalige Nederlands Indië, de Perzische Golf, het toenmalige Brits Indië, China en Japan op diverse scheepvaartlijnen waarin de Lloyd deelnam, zoals de ‘Java Pacific Line’ (JPL) en de ‘Java China Japan Lijn’ (JCJL).
Fer was een vervent postzegelverzamelaar. Van uit de havens die hij aandeed, verstuurde hij brieven aan vrienden en bekenden en het verzoek de envelop te bewaren. Later kreeg hij ze terug en bouwde zo een verzameling gestempelde postzegels op.
Na de verloren Slag in de Javazee op 28 februari 1942 bleek het onmogelijk met zijn schip, het m.s. ‘Bengalen’, van uit Soerabaja te ontkomen naar Australië. Om te voorkomen dat het in Japanse handen zou vallen, bracht hij zijn schip tot zinken in het Westervaarwater naar Soerabaja, voor de westkust van het eiland Madoera, bij het baken van Pisang. Daarbij ging het grootste deel van zijn postzegelverzameling verloren. Alleen de verzameling Nederlandse zegels, die thuis in Rijswijk (Z.H.) lag, is bewaard gebleven. Dit laatste album is nu in bezit van zijn kleinzoon Ferdinand, de auteur van deze pagina.
Aan land gekomen reisde hij per trein en per auto naar de zuidkust van Java, in de hoop van uit de haven van Tjilatjap Australië te bereiken. Dit is niet gelukt; onderweg hoorde hij dat de laatste schepen daar al waren vertrokken en de haven door bombardementen was vernietigd. Zijn belevenissen uit deze periode zijn beschreven in een brief uit maart 1942 aan zijn vrouw Louise Auguste (Gustl). De brief bleef gedurende de oorlogsjaren op Java achter en werd na de oorlog alsnog in zijn woonplaats Rijswijk bezorgd. Het grootste deel van de brief is te lezen via onderstaande link.
Gustl hield van reizen en logeerde vaak in plaatsen langs de route die haar man aandeed. Toen de Tweede Wereldoorlog Nederland bereikte, verbleef zij in de U.S.A. en kon daar betrekkelijk gemakkelijk een verblijfsvergunning krijgen; zij kon immers niet terug. Ook na de oorlog bleef ze daar wonen.
Van 1942 - 1945 was Fer op Java geïnterneerd; het laatst in het Japanse kamp 4 te Tjimahi. In dit kamp werden lezingen gegeven voor medegeïnterneerden. Over zijn bevrijding uit Tjimahi is niet veel bekend, alleen dat hij pas op 16 december 1945, zo’n vier maanden na het einde van de oorlog, het kamp kon verlaten met bestemming Batavia. De teksten van zijn lezingen zijn bewaard gebleven en zijn toegankelijk gemaakt door zijn zoon Karl (1916 - 2014), zijn achterkleinzoon Chris en zijn kleinzoon Ferdinand. Het zijn vele velletjes dicht beschreven, dun papier.
Enkele lezingen zijn geheel uitgewerkt en op deze website geplaatst:
Na WOII kocht de Nederlandse regering in de Verenigde Staten een aantal vrachtschepen ter (gedeeltelijke) compensatie van in de oorlog verloren gegane tonnage. De schepen werden (aanvankelijk) naar Nederlandse provincies genoemd; de serie stond bekend als de provncieklasse. Daarbij waren ook schepen die aan de Lloyd werden overgedragen. De schepen waren van het C3-type. De C3 was, net als het Liberty-schip, een op industriële schaal gebouwd gestandaardiseerd scheepstype. Een deze schepen werd het s.s. ‘Utrecht’.
Fer heeft persoonlijk toezicht gehouden op de afbouw van het schip en heeft het in 1947 in Chester, PA, overgenomen van de ‘Sun Shipbuilding Yard’. Het schip werd door mevrouw Catherine Nimitz, echtgenote van de bekende Amerikaanse Fleet Admiral Chester W. Nimitz, ‘Utrecht’ gedoopt. Het vliegdekschip U.S.S. Nimitz zou later vernoemd worden naar de admiraal.
Fer voer daarna tot zijn pensionering in 1948 als gezagvoerder op het s.s. ‘Utrecht’. De bij Spelman in Philadelphia voor de ‘Utrecht’ vervaardigde RL-maatschappijvlag, nog zonder de koninklijke kroon, is nog in het bezit van de familie. Dit exemplaar was in 1948 vervangen door de nieuwe KRL-vlag met de kroon boven de letters RL.
Na zijn pensionering vestigde Fer zich bij zijn vrouw in San Francisco, CA. Ze woonden op nummer 560 in Powell Street, bekend van de cable car, ongeveer bij de kruising met Bush St. De ingang van het appartementengebouw ligt tussen Roxanne Café en de Last Drop Tavern. De huisnummers lopen hier steeds met 10 op.
De inmiddels gepensioneerde admiraal en mevrouw Nimitz woonden ook in San Francisco en ze hadden nog regelmatig contact. Na het overlijden van Gustl keerde hij om gezondheidsredenen terug naar Nederland met de ‘Holland-Amerika Lijn’. In Amerika was gezondheidszorg ook in die tijd al onbetaalbaar. Als kleinzoon had ik de belangrijke taak te zorgen voor voldoende pruimtabak. Het pruimen van tabak had hij overgehouden aan zijn tijd bij de Mijnendienst van de Koninklijke Marine. Zijn verzorgsters hadden daar minder mee op en namen de tabak wel eens af, maar Fer had de door mij trouw aangevoerde pakjes Zware Van Nelle, middelsnede, overal verstopt en zat dus nooit zonder. Toch hadden ze het niet slecht met hem voor. Toen Fer eens in het ziekenhuis was opgenomen, kwamen ze op bezoek en brachten de pruimtabak mee. Hij stierf in 1962 in Zwolle.
De ‘Koninklijke Rotterdamsche Lloyd’ ging later samen met o.a. de ‘Stoomvaart Maatschappij Nederland’, de ‘Koninklijke Paketvaart Maatschappij’ en de ‘Koninklijke Java China Paketvaart Lijnen’ op in de ‘Nederlandsche ScheepvaartUnie’, in 1977 omgedoopt tot ‘Koninklijke NedLloyd Groep’. De ‘Koninklijke NedLloyd Groep’ zou de scheepvaart nog fuseren met P&O en deze combinatie werd uiteindelijk overgenomen door de Deense rederij Maersk.
De Lloydpier, de oude thuisbasis van de Lloyd, aan de Schiehaven en de Lloydkade in Rotterdam wordt herontwikkeld als moderne woonwijk. Het gebied heet nu Lloydkwartier. Het monumentale administratiekantoor (1922) van de Lloyd, aan de Lloydstraat 31, is daar samen met tot woningen verbouwde pakhuizen aan de St. Jobshaven bewaard gebleven. Tussen Schiehaven en St. Jobshaven staat de Electriciteitsfabriek Schiehaven (1904-1905).
Aan de Veerhaven 7 staat nog het eveneens monumentale, in gele baksteen opgetrokken, vroegere directiekantoor (1909) van de Lloyd.